HOGE RAAD BLAAST BOX 3 OP

Arrest Hoge Raad:

Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad voor een spaarder met betrekking tot het inkomstenbelastingjaar 2017 dat de vermogensrendementsheffing in box 3 in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom. De Hoge Raad biedt rechtsherstel met dit arrest door in haar arrest het box 3-inkomen te bepalen op het werkelijke rendement in plaats van het tot nu toe gehanteerde forfaitaire rendement van (kortgezegd) 4%. Het formuleren van een nieuwe wettelijke regeling moet de rechter echter aan de wetgever overlaten. Het Ministerie van Financiën zal dan ook op korte termijn met een besluit komen over de praktische gevolgen van het arrest voor belastingheffing over box 3 vermogen.

De uitspraak van de Hoge Raad dwingt in ieder geval de Belastingdienst precies datgene te doen, waar de wetgever haar voor wenste te behoeden, namelijk belastingheffing op basis van het reële rendement.

Alleen compensatie voor spaargeld?

Het arrest van de Hoge Raad roepteen aantal vragen op. In de desbetreffende casus biedt de Hoge Raad rechtsherstel voor de jaren 2017 en 2018 door het forfaitaire rendement in box 3 te vervangen door het werkelijke rendement. Onduidelijk is nog wat onder rendement dient te worden begrepen. In deze casus bestond het box 3 vermogen namelijk voor meer dan 80% uit spaargeld en vorderingen. De fout van het wettelijke systeem is er volgens het arrest van de Hoge Raad in gelegen dat het forfaitaire rendement op een zodanig niveau is vastgesteld dat het voor een risicomijdende belastingplichtige onmogelijk is dit te behalen.

Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat belastingplichtigen die in aandelen en vastgoed beleggen niet voor dit rechtsherstel in aanmerking komen als zij in enig jaar (toevallig) minder rendement hebben behaald dan het forfait in box 3. Bij deze beleggingscategorieën is op lange termijn het forfaitaire rendement haalbaar. Het Ministerie van Financiën zou daarom wellicht de compensatie kunnen beperken tot spaarsaldi, maar dit staat nog niet vast.

Wat nu te doen?

Op dit moment worden belastingplichtigen met een hoog rendement in box 3 aangeslagen voor het lagere forfaitaire rendement, terwijl belastingplichtigen met een laag rendement in box 3 op basis van dit hogere forfaitaire rendement worden belast.

Het is daarom in ieder geval raadzaam om bezwaar aan te tekenen tegen de inkomstenbelasting aangiften die nog niet definitief zijn en waarin in ieder geval box 3 vermogen (spaargeld) aanwezig is.

Verder lijkt bezwaar indienen tegen de aangiften 2021 te zijner tijd ook geboden.

Wat indien geen massaal bezwaar is gemaakt?

Het hier aan de orde zijnde cassatieberoep bij de Hoge Raad komt voort uit een zogenoemde ‘massaal-bezwaarprocedure’. Het kan zijn dat het Ministerie van Financiën ervoor kiest ook belastingplichtigen te compenseren die in het verleden geen bezwaar hebben gemaakt. Er zijn ongetwijfeld Kamerleden die zich met een oproep daartoe willen profileren. En naar mijn mening terecht maar dit moeten wij afwachten.